WKA-Advies Tijink kan u adviseren in het voortraject, maar ook achteraf na de aansprakelijkstelling. In het voortraject kunt u diverse maatregelen treffen om aansprakelijkstelling te voorkomen danwel het risico van de aansprakelijkstelling te reduceren. Het is raadzaam dat u zich vooraf goed laat adviseren op welke wijze u hierop het beste kunt inspelen. Mocht u toch aansprakelijk gesteld zijn, dan kan WKA-Advies Tijink u bijstaan met bezwaar maken tegen de aansprakelijkstelling. In voorkomende gevallen kan WKA-Advies Tijink u ook bijstaan in het beroep aantekenen.
De inleners- en ketenaansprakelijkheid is een zogenaamde risico-aansprakelijkheid, hetgeen wil zeggen dat u het risico loopt om aansprakelijk gesteld te worden. Met een goed advies kunt u dit geheel dan wel nagenoeg geheel voorkomen. Hoewel de Ontvanger zich moet houden aan de wettelijke bepalingen (geen onbehoorlijk bestuur) zijn er regelmatig aansprakelijkstellingen die door het bedrijfsleven onvoldoende worden bestreden. Daar ligt vaak ruimte om kansrijk bezwaar te maken. Het voeren van procedures kunt u voorkomen door vooraf goed advies in te winnen.
WKA staat voor de wet ketenaansprakelijkheid. De wettelijke bepalingen staan in de artikelen 34 en 35 van de Invorderingswet 1990 en in de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004. De beleidsregels staan in de Leidraad Invordering 2008.
De wet- en regelgeving omtrent de Wet Ketenaansprakelijkheid is aanvankelijk ontstaan ter bestrijding van malafide uitzendbureaus. In het verleden is er door koppelbazen misbruik gemaakt bij het uitlenen/doorverhuren van medewerkers of het uitbesteden van deelprojecten. Premies en belastingen van uitgeleend personeel of voor een klus ingezette medewerkers werden niet afgedragen. Uiteindelijk liep de overheid door niet geinde premies en belastingen veel geld mis. Hiervoor is ingaande 1 juni 1982 de WKA en de inlenersaansprakelijkheid in het leven geroepen. Sinds 1 juni 1990 is de aansprakelijkheid voor de loonbelasting, premies volksverzekeringen en omzetbelasting vastgelegd in de Invorderingswet 1990 (IW 1990). In feite zijn de artikelen 34 en 35 van de IW niets anders dan anti-misbruikbepalingen.
Door van elke te betalen factuur een voldoende bedrag op de G-rekening te storten. Het is raadzaam dat u zich realiseert of u een percentage stort uitgedrukt in een % van het factuurbedrag inclusief dan wel exclusief omzetbelasting. U mag niet bovenmatig storten en u mag niet ‘inhalen’ hetgeen inhoudt dat u met betrekking tot elke factuur afzonderlijk moet storten.
In de wettelijke bepalingen staat nergens een vast percentage. Daarom moet en mag u dat zelf bepalen. Bij het inlenen van personeel is dat al gauw 50% (loonheffingen en omzetbelasting) en bij onderaanneming 30% (loonheffingen) van het factuurbedrag. Belangrijke vuistregel is: hoe hoger het factuurtarief per uur, des te hoger het % om te storten op de G-rekening. Daarnaast dient u na te gaan of een uitlener NEN gecertificeerd is, in dat geval gelden vastgestelde percentages.
Soms beweert een uitlener/onderaannemer niet over een G-rekening te beschikken. Dat doet men omdat ze dan het gehele factuurbedrag op hun vrije bankrekening gestort krijgen. Maar daar hoeft u niet mee akkoord te gaan. Hiervoor zijn een aantal adequate oplossingen mogelijk.
U moet nagaan of er wel sprake is van uit- en inlenen van personeel (artikel 34) of onderaanneming (artikel 35). Immers bij inlening van personeel bent u aansprakelijk voor de niet betaalde loonheffingen en omzetbelasting en bij onderaanneming uitsluitend voor de loonheffingen (i.v.m. verleggingsregeling). Als er geen sprake is van uitlenen kan er ook geen sprake zijn van inlenen, dus ook geen aansprakelijkheid. U moet ook vaststellen of er wel sprake is van een werknemer in de zin van de wet op de Loonbelasting.
Dit is vooral van belang indien er bij de uitlener/onderaannemer sprake is van anoniem loon. Maar ook indien u een beroep kunt doen op de disculpatieregeling.
De Ontvanger van de belastingdienst heeft een pandrecht op de G-rekening. Een faillissement heeft van rechtswege tot gevolg dat vanaf faillissementsdatum het pandrecht vervalt. U loopt daarmee het grote risico dat u dubbel moet betalen. In dergelijke situaties kunt u zich beroepen op het regresrecht.
De bedragen die u na een faillissement stort op de bankrekening van een curator, zijn fiscaal niet vrijwarend omdat op die bedragen geen pandrecht meer wordt gevestigd. Deze bedragen komen dus niet bij de Ontvanger terecht maar blijven in de boedel. De Ontvanger kan daarop geen aanspraak meer maken. Sommige curatoren willen u graag wat anders laten geloven. Laat u daarom tijdig en correct adviseren.
De eerste stap van een curator bij een faillissement is het opeisen van de openstaande vorderingen/facturen. Hij maant alle debiteuren om 100% van het factuurbedrag op zijn boedelrekening over te maken. Er zijn mogelijkheden om het G-deel van elke factuur achter te houden. In die situaties zijn er toch curatoren die u blijven manen tot volledige betaling. U moet zich ervan bewust zijn dat betalingen aan een curator, mogelijk niet kwalificeren als fiscaal vrijwarende stortingen.
Vaak is een aansprakelijkstelling gebaseerd op een ingesteld onderzoek. U kunt alle van belang zijnde stukken bij de Ontvanger opvragen. U moet helderheid hebben met betrekking tot de openstaande belastingschuld. U moet vaststellen of de tijdvakken van de openstaande aanslagen wel corresponderen met de tijdvakken van inlening/onderaanneming. De feiten en omstandigheden zijn van doorslaggevend belang
Niet elke casus is hetzelfde. Soms zijn de gepresenteerde feiten omstreden of gebaseerd op vooringenomenheid of aannames. Als er op één of meerdere onderdelen twijfels ontstaan dan hoeft dat niet te betekenen dat de aansprakelijkstelling van tafel gaat. Wellicht is er wel een voldoende basis is om te gaan onderhandelen met de Ontvanger en eventueel een deal te sluiten. In een eventuele deal zijn alle ‘goede en kwade kansen’ voor beide partijen begrepen en gaat het bedrag van de aansprakelijkstelling omlaag.
Deze bepaling blijft vaak onderbelicht en wordt te weinig in stelling gebracht. Als de gehele keten (in- en uitlener-aannemer/onderaannemer) ‘schoon’ is, kan hierop een beroep worden gedaan. Ook zelfs in situaties waarin u niet op de G-rekening hebt gestort. Als een beroep op disculpatie wordt gehonoreerd, dan hoeft u de aansprakelijkstelling niet te betalen.
Als u geconfronteerd wordt met een aansprakelijkstelling die u niet ineens kunt betalen, dan zijn er mogelijkheden voor een betalingsregeling. Dat is onder andere afhankelijk van uw betalingshistorie en welke zekerheden u kunt stellen.
Een overschot op uw G-rekening kan heel snel ontstaan. U moet dan wel kritisch kijken wat de oorzaak is en of u dit kunt voorkomen. Een eventueel overschot kunt u simpel laten deblokkeren. Een overschot krijgt u na deblokkering gestort op uw eigen vrije bankrekening.
Als u voornemens bent om van een curator (of anderszins) een debiteurenportefeuille over te nemen, dan is het raadzaam dat u zich bewust bent van een mogelijke aansprakelijkheid voor de loonheffingen en omzetbelasting. Een curator ontvangt de overnamesom op de bankrekening van de boedel en hoeft het G-deel niet af te dragen aan de Ontvanger. Bij een overname van een debiteurenportefeuille zijn er meerdere risico’s die met een goed advies zijn te omzeilen.
zzp’rs, in- of uitlenen door zorginstellingen, collegiale in- of uitleen door bedrijven, buitenlandse in- of uitlener, beveiligingsdiensten en hijskraanwerkzaamheden wel of niet onder de WKA, verklaring betalingsgedrag, Register Stichting Normering Arbeid (Sna), NEN 4400-1 of
NEN 4400-2, eigenbouwerschap, gelijkheidsbeginsel, G-rekening wel of niet verplicht etc. etc.
Beschikbare brochures:
- Aansprakelijkheid voor loonheffingen en btw bij inlening van personeel, klik hier.
- Aansprakelijkheid voor loonheffingen bij onderaanneming, klik hier.
Overige brochures kunt u vinden op : www.belastingdienst.nl